De discussie leeft. En daarom is het belangrijk om de feiten op een rij te zetten. Wat klopt er wel, wat niet, en wat is ingewikkelder dan het lijkt?
Ja, statushouders krijgen voorrang
Statushouders – mensen met een verblijfsvergunning – krijgen in de concept Huisvestingsverordening gemeente Oldebroek 2025 een plek in Urgentiecategorie 1 (zie artikel 15 lid 1 sub a en artikel 25). Dit is de hoogste urgentiecategorie, waar ook mensen onder vallen wier woning onbewoonbaar is verklaard, of die vanwege ernstige medische problematiek met spoed moeten verhuizen.
Maar ze zijn níét de enigen met voorrang
Ook andere mensen kunnen een urgentieverklaring krijgen:
• Ouders na een scheiding met jonge kinderen (artikel 33)
• Mensen die mantelzorg geven of ontvangen (artikel 32)
• Dak- of thuislozen (artikel 29)
• Slachtoffers van huiselijk geweld (artikel 28)
• Mensen met ernstige woonlastenproblemen (artikel 34)
Er zijn drie urgentiecategorieën. Statushouders vallen in categorie 1, maar dit betekent niet dat zij alleen voorrang krijgen. Het hangt ook af van het woningtype en of het past binnen het zoekprofiel uit de urgentieverklaring (zie artikel 19).
Hoeveel woningen gaan dan daadwerkelijk naar statushouders?
De gemeente moet voldoen aan een landelijke taakstelling: een afgesproken aantal statushouders dat jaarlijks moet worden gehuisvest. Dat is een wettelijke verplichting (zie artikel 25, lid 1). Dit aantal wordt regionaal verdeeld en is relatief klein ten opzichte van het totaal aantal woningzoekenden.
Bovendien geldt er een wettelijke grens: volgens artikel 14 mag maximaal 50% van de sociale huurwoningen worden toegewezen met voorrang aan woningzoekenden met urgentie. Dus: niet de hele woningmarkt, maar hooguit de helft is beschikbaar voor mensen met een vorm van voorrang — en dat zijn niet alleen statushouders.
Hoe zit het dan met die ‘15,9 jaar’ wachttijd?
Die 15,9 jaar wordt vaak genoemd, maar verdient nuancering. In de regio Noord-Veluwe lag de gemiddelde inschrijftijd in 2024 op 14,3 jaar.
Voor sommige woningtypes in Oldebroek is het zelfs nog extremer:
• Voor een etagewoning met lift (vaak voor senioren) is de gemiddelde inschrijftijd: 31,2 jaar.
• Voor een eengezinswoning is dat: 12,7 jaar.
• Voor een benedenwoning: 5,9 jaar.
Een gemiddelde van 15,9 jaar zou dus best een afgeleide of afronding kunnen zijn van deze cijfers, afhankelijk van het woningtype waarop je reageert.
Let op: dit zijn inschrijftijden, niet per se actieve zoektijden. Veel mensen schrijven zich in ‘voor het geval dat’ en reageren pas later actief op woningen. Ook doorstromers (mensen die al huren) mogen hun woonduur meenemen, wat de gemiddelde inschrijftijd opdrijft.
Wat betekent dit voor jou als woningzoekende?
Als je geen urgentie hebt, doe je gewoon mee via het reguliere systeem. Daarin speelt jouw inschrijfduur een belangrijke rol (zie artikel 10 en 11). Maar je concurreert soms wel met mensen mét urgentie.
Dat kan als onrechtvaardig voelen, zeker als je zelf al jaren wacht. Maar het systeem probeert een balans te zoeken tussen kwetsbare groepen en lange wachttijden — en doet dat binnen strakke wettelijke kaders.
Het concept huisvestingsverordening ligt nu ter inzage.
Heb je een tip of opmerking? Mail onze redactie via info@locomediagroep.nl.