Ankeiler: Dit wordt een saai verhaal, maar zo is het leven soms. Mijn vrouw vond dat ik wel een nieuwe trui kon gebruiken en dus sta ik in een kledingzaak. Verrassend genoeg vinden we een trui die me aanstaat.

Dit wordt een saai verhaal, maar zo is het leven soms. Mijn vrouw vond dat ik wel een nieuwe trui kon gebruiken en dus sta ik in een kledingzaak. Verrassend genoeg vinden we een trui die me aanstaat. Mijn vrouw gaat nog even kijken bij de damesafdeling en verdwijnt tussen de rekken en in de paskamer. De verkoopster vraagt of ik zin heb in koffie en wijst me op de standaardvoorziening voor wachtende mannen: de centrale lectuurtafel. Daar zit al een man en onuitgesproken voelen we lotsverbondenheid: ook zijn vrouw is opgelost in de catacomben van dit huis.

Er komt nog een derde man aan tafel, deze keer met bijhorende vrouw. Eerst aarzelend, dan steeds vrijmoediger ontstaat er een gesprek. Over ‘dat je af en toe wel iets nodig hebt’, dat je bij stretchbroeken vaak beter een maat kleiner kunt nemen omdat ze altijd wijder worden. De tweede man zegt dat het wel vreemd is: je koopt een broek voor honderdveertig euro, en daar zit dan een snertriempje in van amper twee euro. De eerste man antwoordt: “Nou toen ik nog altijd naar Indonesië ging kocht ik daar gewoon tien riemen, en daar heb ik nog altijd plezier van, ik grijp nooit mis”. Ik leer veel aan deze tafel.

De vrouw brengt het gesprek op leeftijden, en zegt dat je dan soms ook een verkoper thuis kunt laten komen met een aantal kledingstukken. Op dat moment passeert er juist een verkoper en die weet uit een brede ervaring te vertellen dat zoiets niet altijd zonder problemen is. “Ze bellen dan op en zeggen: ik weet precies wat ik nodig heb, ik draag altijd al maat 42, dus breng me er daarvan maar een paar mee. Dan kom je daar aan huis met een paar broeken en dan blijkt-ie toch maat 48 te hebben en kan ik met een bus vol niet passende spullen terug naar de zaak.” Iedereen aan tafel toont begrip.

Daarna gaat het over de oude moeder van het echtpaar: “al in de tachtig”. Ze hebben steeds meer moeite haar mee te krijgen voor nieuwe kleren. Voor winkelpersoneel is het ook moeilijk haar te helpen, ze moeten soms op hun knieën in de paskamer om moeder te helpen met het passen. Het echtpaar had een paar schoenen voor haar gekocht (“bijna tweehonderd euro”) maar die had ze op zeker moment aan een andere vrouw met dezelfde maat gegeven. Haar reactie is steevast “Nens veur neudig”, wat betekent dat zo’n aanschaf voor haar buiten enige urgentie ligt en in de categorie ‘niet aan mij besteed’ valt. Misschien getuigt dit van een wijze zelfkennis.

Mijn vrouw is inmiddels bovengekomen uit het labyrint van rekken en paskamers en laat me haar keuze zien: een spijkerbroek. Ik voel geen reden om ‘nens veur neudig’ te zeggen. Terwijl zij zich weer in haar oorspronkelijke kleding hult voeg ik me gedwee maar tevreden in mijn klassieke rol: afrekenen bij de kassa. De andere tafelgasten zijn inmiddels weer verzwolgen door de zee van textiele werkvormen.

Op weg naar huis gaan er weemoedige metaforen door m’n hoofd. Over het leven dat in zekere zin ook een paskamer is. Je trekt het gordijn dicht om je privacy te beschermen, legt oude dingen af en probeert nieuwe uit, of hangt terug wat niet bij je past. Soms vind iemand de weg naar het gordijn niet terug. Want het echte leven is niet altijd een keuze. Maar past iets je wel dan is het goed het gordijn weer open te gooien en het dankbaar en met opgeheven hoofd te dragen, ook als een ander vindt dat het je niet staat. Ik weet niet of mijn trui me staat, maar hij past me wel.

Ton van Leijen (avanleijen@lijbrandt.nl)

💬 Mail ons!
Heb jij een tip of opmerking? Mail naar de redactie: info@locomediagroep.nl.

Meer over

Deel dit artikel