Een kabinetorgel is een stijlvol huisinstrument dat met gesloten luiken oogt als een kabinetkast. In de 18e en 19e eeuw sierden deze kostbare orgels de woningen van gegoede burgers. Het nu toegevoegde exemplaar heeft een rijke geschiedenis en stond de laatste jaren opgesteld in de Taborkapel van de Cenakelkerk in de Heilige Landstichting, bij Nijmegen. Het is tevens in bezit geweest van organist-componist Marius Monnikendam.
Het orgel werd gebouwd in 1801 door Johannes Strümphler (1736-1807), een Duitse orgelbouwer die zich in Amsterdam vestigde. Strümphler bouwde tenminste zestien huisorgels, waarvan er tien bewaard zijn gebleven. Zijn bekendste en grootste orgel is het (hoofd)orgel in de Grote of Sint-Eusebiuskerk te Arnhem. Strümphlers orgels hebben een grote cultuurhistorische waarde.
De ingebruikname afgelopen zaterdag werd gemarkeerd door een muzikale bijdrage van de burgemeester, die enkele variaties op psalm 136 op het orgel speelde. Vervolgens gaven organisten Jos van der Kooy en Wout van der Linden, samen met hoboïste-fluitiste Allison Smith, een sfeervol concert. Orgelbouwer Hans Reil en intonateur Maarten Vos lichtten de bijzondere bouw en klankkleur van het instrument toe.
Het kabinetorgel onderging voorafgaand aan de overplaatsing een grondige inspectie bij de firma Reil (Heerde), waarbij het instrument zorgvuldig werd schoongemaakt, hersteld en opnieuw geïntoneerd.
Met deze aanwinst blijft het Nationaal Orgelmuseum zijn unieke collectie historische orgels versterken en behouden voor het publiek.
Heb je een tip of opmerking? Mail onze redactie via info@locomediagroep.nl.